Berberechos (kokkels)
Toen ik klein was, gingen wij meestal op zondag met mijn opa en oma en alle kleinkinderen die tijdens de zomer bij hun waren, uit eten. Maar voor het tijd was om naar het restaurant te lopen, gingen wij naar Can Mauri, de bar die zich onder hun huis bevond, om een aperitief te nuttigen. Dat was een standaard ritueel op zondag voor het middageten (ik geloof nu nog steeds). Als kinderen kregen wij dan een Fanta de limon of een Cola. Bij het aperitief werden altijd amandelen, olijven met ansjovis, chips en berberechos besteld, die in witte ovale schaaltjes geserveerd werden. Wij hadden altijd wel trek tegen de tijd van het aperitief, een uurtje of 1 in de middag, en het was altijd een feestje al die lekkere dingen in schaaltjes. Wat ik me kan herinneren is dat ik altijd gek ben geweest op berberechos met een beetje citroen.
Berberechos zijn kokkels en in Spanje in elke supermarkt in blik te krijgen in hun eigen kooknat. In Spanje worden ze gekweekt aan de westkust van Spanje in Galicië. De Kokkel (Cardium Edule), ook wel hartschelp genoemd, is een schelpdiertje met een kenmerkende oranjegele kam dat veel voorkomt in de ondiepe riviermonden van de Europese kust. In Nederland komen Kokkels zowel voor in de Zeeuwse riviermonden, als in de Waddenzee. Wil je meer lezen over de kokkel? klik hier
Je kunt ze natuurlijk ook zelf maken, als je ze vindt op de markt.
Laat de kokkels een uurtje in koud water liggen zodat ze het overtollige zand wat ze bevatten kwijt raken. Plaats een pan met een bodempje wijn op het vuur en gooi daar de kokkels in. Deksel op de pan en laten koken tot de schelpen open zijn. Strooi er wat peper en peterselie over, druppel er eventueel wat citroen over en dien op.